6.1 Toetsing
De student moet goede mogelijkheden hebben om de stage vorm te geven, zodat de gestelde doelen behaald kunnen worden in de eigen praktijk. De inzichten die de student opdoet tijdens de opleiding worden kwaliteiten wanneer hij deze kan omzetten tot acties en handelen in de eigen onderwijspraktijk. Binnen deze specifieke context leert de student uiteindelijk het meest en doet hij ervaring op.
Per module wordt de bekwaamheid van de student in relatie tot de doelen getoetst. Deze toetsen bouwen op in complexiteit per module. De onderstaande toetsing wordt gehanteerd:
- Opdracht module 1: stimuleren Bewegen & Sport op school
- Presentatie module 2: interventie Bewegen & Sport en Voeding op de school
- Opdracht module 3: opstellen en uitvoeren van een implementatieplan
Er is bewust gekozen voor verschillende toetsvormen waaronder presenteren. Het mondeling mensen overtuigen en meekrijgen is een belangrijke vaardigheid van de Specialist Sportieve en Gezonde School.
Variant C (nascholing) kent twee toets momenten in relatie tot de gestelde doelen.
Het werkveld toetst elke module ook de kwaliteit van de student. Zo wordt in module 3 het werkveld gevraagd de kwaliteit van het implementatieplan te beoordelen.
In de volgende paragrafen staan de toetsdoelen concreet uitgewerkt per module.